De procedure
De restitutieverzoeken zijn ingediend naar aanleiding van de onderzoeksresultaten van Bureau Herkomst Gezocht (hierna: BHG), waarin geconcludeerd wordt dat NK 1042 tijdens de Tweede Wereldoorlog werd geconfisqueerd uit het bezit van Samuel van den Bergh, dan wel uit het bezit van Daniel Wolf.
Verzoeksters I dienden op 14 november 2007 hun restitutieverzoek ten aanzien van NK 1042 in bij de minister, als onderdeel van een verzoek tot teruggave van drie kunstwerken uit de rijkscollectie. De commissie bracht op 9 november 2009 advies uit over deze claim voor zover het betreft de andere twee kunstwerken, te weten NK 2227 en NK 3071 (zie advies inzake Wolf, RC 1.101). Verzoekers II dienden op 7 december 2007 hun restitutieverzoek ten aanzien van NK 1042 in bij de minister. De beide verzoeken heeft de minister vervolgens op 29 oktober 2008 voorgelegd aan de commissie, waarna deze in september 2009 in actieve behandeling zijn genomen.
Gezien de onderlinge samenhang tussen de claim van verzoekers I en de claim van verzoekers II ten aanzien van NK 1042, heeft de commissie besloten tot samenvoeging van deze zaken in dossiernummer RC 1.104.
De commissie heeft een onderzoek naar de feiten ingesteld waarvan de resultaten zijn neergelegd in een conceptonderzoeksrapport van 14 september 2009. Dit conceptrapport is bij brieven van 30 september 2009 voor commentaar toegezonden aan verzoeksters I en verzoekers II, waarop verzoekers I bij brief van 29 oktober 2009 en verzoekers II bij brief van 25 oktober 2009 hebben gereageerd. Beide partijen verklaarden zich akkoord met de bevindingen van de commissie, met uitzondering van een enkele feitelijke aanvulling. Daarnaast heeft de commissie op 1 oktober 2009 het conceptrapport voor feitelijke aanvulling toegezonden aan de minister, waarop deze op 15 oktober 2009 heeft laten weten geen feitelijke aanvullingen te hebben. Het onderzoeksrapport is vervolgens op 29 maart 2010 vastgesteld.
In de loop van de procedure, op 26 januari 2010, heeft de voorzitter van de commissie het tapijt bezichtigd in het depot van het Rijksmuseum te Lelystad onder begeleiding van de plaatsvervangend conservator textiel van het Rijksmuseum mevrouw M. Albers. Daarbij zijn bijzonderheden, zoals de conditie van het tapijt, opgenomen en foto’s gemaakt van het tapijt waarvan verzoekers een afdruk hebben ontvangen. Vervolgens heeft op 1 februari 2010 een gesprek plaatsgehad tussen de vertegenwoordiger van verzoeksters I, verzoekers II en de voorzitter van de commissie, met het doel om tot een gezamenlijke oplossing te komen voor het tapijt. In vervolg op dit gesprek hebben verzoekers en de commissie ermee ingestemd om de verzoeken samen te voegen en zich georiënteerd op een mogelijke museale of andere bestemming met algemeen nut voor het tapijt. Daarbij is tevens contact geweest met het Rijksmuseum te Amsterdam over een eventuele gezamenlijke schenking aan dit museum door verzoekers.
Voor de feiten in deze zaak wordt verwezen naar het onderzoeksrapport.