Spring naar content

Bindend advies (na schikking) inzake Gosschalk / Stichting Wagner-de Wit

Dossiernummer: RC 3.182

Soort advies: bindend advies

Adviesdatum: 31 mei 2023

Periode bezitsverlies: onbekend

Oorspronkelijke eigenaar: particulier

Plaats bezitsverlies: in Nederland

Landschap met een waterval door Jacques d’Arthois

  • Olieverf op paneel, Landschap met waterval door Jacques d'Arthois

De ondergetekenden:

1)  AA, geboren op xx, wonende te XX, ten deze handelende voor zich en als gevolmachtigde van:

a. BB, geboren op xx, wonende te XX;
b. CC, geboren op xx, wonende te XX;
c. DD, geboren op xx, wonende te XX;

zijnde de rechtsopvolgers krachtens erfrecht van de heer Joseph Henri Gosschalk, geboren op 12 mei 1875 en overleden op 6 oktober 1952, hierna te noemen: de Verzoekers;

2)  Stichting Wagner-de Wit, gevestigd te 6211 LD Maastricht, Vrijthof 18, hierna te noemen: de Stichting, ten deze vertegenwoordigd door Stichting Museum aan het Vrijthof, in de persoon van haar directeur, de heer EE;

3)  Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog, hierna te noemen: de Restitutiecommissie.

In aanmerking nemende:

  • De Verzoekers en de Stichting hebben in oktober 2018 aan de Restitutiecommissie verzocht om een bindend advies inzake de kwestie (formeel: het geschil) met betrekking tot het schilderij “Landschap met een waterval” (ook wel bekend als: “Landschap met rotspartij, bergstroom en abdij”), olieverf op paneel, 53 x 35,5 cm, (hierna te noemen: het Schilderij) van de kunstenaar Jacques d’Arthois, dat zich bevindt in de collectie van Museum aan het Vrijthof te Maastricht, doch dat in eigendom behoort aan de Stichting.
  • Het Schilderij werd, naar kan worden aangenomen, door de heer F.H.A.A. Wagner gekocht op 1 mei 1951 op een veiling van door de Staat ingebrachte recuperatiegoederen in Veilinggebouw ‘De Zon’ (Firma L. Gijselman & Zoon) te Amsterdam. De heer Wagner en zijn echtgenote B. de Wit bepaalden bij testament dat hun kunstcollectie na hun overlijden in Maastricht, ondergebracht in de daartoe door hen op 31 augustus 1954 opgerichte stichting: Stichting Wagner-de Wit, een museale bestemming zou krijgen. De Stichting werd als zodanig actief na het overlijden van de heer Wagner op 1 maart 1958; zijn echtgenote was voor hem in 1957 overleden.
  • De Verzoekers en de Stichting hebben zich akkoord verklaard met het in december 2019 geldende reglement van de Restitutiecommissie.
  • De Restitutiecommissie heeft op 2 april 2020 aan het Expertisecentrum Restitutie (hierna te noemen: ECR) verzocht om een feitenonderzoek in te stellen. De resultaten hiervan zijn neergelegd in een conceptrapport dat op 21 december 2022 aan Verzoekers en de Stichting is toegezonden. Nadat zij gelegenheid hebben gehad om op dit concept te reageren, is het conceptrapport gepresenteerd aan de Restitutiecommissie, waarna het is vastgesteld op 29 maart 2023.
  • Bij het onderzoek van het ECR zijn aanwijzingen gevonden dat het Schilderij in bezit is geweest van Gosschalk. Voorts blijkt uit het onderzoek dat Kunsthandel P. de Boer te Amsterdam het Schilderij waarschijnlijk in september 1940 heeft aangekocht van de kunsthandelaar M.J.A.M. Schretlen te Amsterdam en het hierna in september 1941 heeft verkocht aan Hans Posse, leider van de Sonderauftrag Linz. Schretlen was een bekende van Gosschalk en er zijn aanwijzingen dat zowel voor als tijdens de bezetting, transacties met kunstwerken tussen hen hebben plaatsgevonden.
    Het Schilderij is in de loop van 1946 gerecupereerd naar Nederland.
  • In het onderzoeksrapport wordt vermeld: “Voor zover kon worden nagegaan, heeft Gosschalk de SNK na de oorlog niet aangeschreven over de D’Arthois. De informatie- waarde van dit gegeven ten aanzien van de herkomstgeschiedenis van het werk is beperkt. Dit onder meer, omdat uit naoorlogse correspondentie van Gosschalk bekend is dat hij ernstig had geleden onder de gevolgen van de Jodenvervolging. Zijn geheugen was door de gebeurtenissen verzwakt en zijn administratie was, evenals veel van zijn kunstwerken, uit zijn bezit geraakt.”
  • De Restitutiecommissie acht het op grond van het onderzoeksrapport in hoge mate aannemelijk dat het Schilderij in eigendom heeft behoord aan Gosschalk. Niet duidelijk is geworden of het Schilderij voor of na de Duitse invasie van Nederland uit diens bezit is geraakt. Zou het werk tussen 10 mei 1940 en september 1940 door Gosschalk, die behoorde tot de vervolgde Joodse bevolkingsgroep, zijn verkocht aan Schretlen, dan zou worden aangenomen dat sprake was van een gedwongen verkoop. Bij verkoop voordien zou de onvrijwilligheid in voldoende mate aannemelijk moeten zijn.
    Principe 4 van de Washington Conference Principles of Nazi-Confiscated Art (1998) luidt: “In establishing that a work of art had been confiscated by the Nazis and not subsequently restituted, consideration should be given to unavoidable gaps or ambiguities in the provenance in light of the passage of time and the circumstances of the Holocaust era.”
  • De Stichting heeft actief in de geest van de aangehaalde paragraaf uit de Washington Principles aangegeven dat het voor haar bepalend was dat het werk heeft behoord aan Gosschalk en dat zij het niet relevant acht of Gosschalk het bezit van het Schilderij voor of na 10 mei 1940 heeft verloren. Dit standpunt heeft ruimte gegeven tot de navolgende schikkingsovereenkomst tussen de Verzoekers en de Stichting.

Overeenkomst

De Stichting verklaart het Schilderij te willen restitueren aan de Verzoekers op grond van het feit dat het in hoge mate aannemelijk wordt geacht dat het Schilderij heeft toebehoord aan Gosschalk en dat zij wil aannemen dat Gosschalk dit onder moeilijke omstandigheden omstreeks de Duitse invasie van Nederland heeft moeten verkopen.

De Verzoekers zijn verheugd over dit welwillende standpunt van de Stichting en aanvaarden het Schilderij onder de navolgende voorwaarden:
–  Het Schilderij wordt aanvaard in de staat waarin het zich thans bevindt. Het risico gaat na overhandiging op heden over op de Verzoekers.
–  De Verzoekers vrijwaren de Stichting voor elke beschadiging aan het Schilderij en/of de lijst en voor alle claims welke derden nu of te eniger tijd kunnen indienen met betrekking tot de eigendom van het Schilderij, alsmede andere zakelijke of persoonlijke rechten, hoe ook genaamd.

Den Haag, 31 mei 2023

Verzoekers        Stichting Museum aan het Vrijthof

AA                       EE, directeur

Van de bevoegdheid van ondertekenaars blijkt uit vier aangehechte volmachten.

Bindend advies

Artikel 10 van het op deze zaak van toepassing zijnde reglement bepaalt, dat wanneer partijen tot een schikking komen, de Restitutiecommissie de inhoud daarvan in een bindend advies zal vastleggen.

Daartoe thans overgaande, adviseert de Restitutiecommissie de Stichting om het Schilderij op grond van vorenstaande te restitueren aan de Verzoekers.

Dit bindend advies is gegeven op 31 mei 2023 door D. Oostinga (plv. voorzitter), J.F. Cohen, S.G. Cohen-Willner, J.H. van Kreveld en C.C. Wesselink, en ondertekend door de plv. voorzitter en de adjunct-secretaris.

D. Oostinga, plv. voorzitter      A. Flesschedrager, adjunct-secretaris