Op 6 december 2002 verzocht de Staatssecretaris van Cultuur de Restitutie Commissie om advies over de te nemen beslissing op een verzoek om teruggave van een achttiende-eeuwse, zogenaamde Frankfurtse kast (NK 986). Dit verzoek was op 8 november 2002 namens de erven van het echtpaar L. ingediend bij de staatssecretaris. In een brief aan de Restitutie Commissie van 14 januari 2003 verklaarde verzoekster dat zij de kast als voormalig eigendom van haar (joodse) ouders had herkend op een foto. Hierbij merkte zij op niet meer over bewijsstukken te beschikken ter ondersteuning van haar claim: bij terugkeer uit het kamp na de oorlog was praktisch niets van de inboedel van het huis in Amsterdam teruggevonden. Verzoekster verklaarde dat zij tijdens haar verblijf in kamp Westerbork van een medegevangene had gehoord dat deze inboedel door de nazi’s in beslag was genomen en vanwege de vele waardevolle spullen direct naar het hoofdkwartier van Hitler was overgebracht.
De informatie over de herkomstgeschiedenis van de kast met registratienummer NK 986, door Bureau Herkomst Gezocht (BHG) onderzocht, vangt aan in het jaar 1948. Het bleek onmogelijk informatie over de periode daarvoor te achterhalen. Wel doet het NKinventarisnummer vermoeden dat de kast na de capitulatie van Duitsland in 1945 daar werd aangetroffen en op grond van de toen bekende gegevens als “afkomstig uit Nederland” aan Nederland is toegewezen. In 1948 werd de kast door de Stichting Nederlandsch Kunstbezit (SNK) in bruikleen gegeven aan de ambassade te Berlijn en vervolgens te Bonn, waarna hij uiteindelijk in gebruik werd genomen door het ministerie van Defensie in Den Haag. Onderzoek heeft uitgewezen dat het in deze zaak gaat om de enige zogenaamde “Frankfurtse kast” in de NK-collectie.
Van de gebeurtenissen rond het bezitsverlies van de kast door de familie is het volgende bekend. Bij het onderzoek werd een document uit 1957 gevonden, waarin de moeder van verzoekster vanuit de Verenigde Staten opgave doet van tijdens de oorlog uit haar huis gestolen goederen. Op deze lijst komt een “Frankfurtse kast” voor. Hieruit maakte de commissie op dat de familie in ieder geval een Frankfurtse kast bezat. Om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden om de kast met registratienummer NK 986 te identificeren, wendde de commissie zich tot een meubelexpert. De heer dr. R. Baarsen, conservator bij het Rijksmuseum in Amsterdam, beschrijft de kast als “…een voorbeeld van een bergmeubel dat in de periode 1690-1760 in grote hoeveelheden is gemaakt”, maar merkt daarbij op dat het onderhavige meubel een aantal ongewone karakteristieken heeft, die “… het vrij bijzonder en makkelijk herkenbaar maken…” Volgens hem kan aan de hand van een afbeelding, zelfs als daar slechts een klein deel van een kast op afgebeeld staat dat volledig overeenkomt met NK 986, de identiteit van de kast worden vastgesteld. Verzoekster noch haar familie beschikt echter over foto’s. Wel herinnerde verzoekster zich enkele karakteristieken van de kast. Hoewel niet uniek, zijn deze niet herkenbaar op de foto die verzoekster onder ogen had gehad, en stemmen zij wel overeen met de als NK 986 geregistreerde kast.
Achttiende-eeuwse Frankfurtse kast (NK 986)
In de vergadering van 18 september 2003 stelde de Restitutie Commissie haar advies vast. Hierin adviseert zij de Frankfurtse kast met inventarisnummer NK 986 over te dragen aan de erven van het echtpaar L., de ouders van verzoekster. De commissie overweegt in haar advies dat een sluitende identificatie van de Frankfurtse kast (NK 986) als voormalig eigendom van de familie van verzoekster, alleen al omdat het een genuszaak betreft, onmogelijk is. Op basis van de onderzoeksresultaten en bij gebrek aan aanwijzingen die dit tegenspreken, acht de commissie het eigendomsrecht van de familie op de betreffende kast echter voldoende aannemelijk. Hierbij verwijst zij naar haar algemene overweging dat, nu aannemelijk is dat het tijdsverloop mede oorzaak is van de ontstane bewijsproblemen, het risico daarvan bij de overheid behoort te liggen. Op 11 november 2003 besliste de staatssecretaris in navolging van het advies van de commissie om het verzoek tot teruggave van de Frankfurtse kast, die als NK 986 deel uitmaakte van de Rijkscollectie, toe te wijzen.