De procedure
De minister heeft de commissie tevens om advies verzocht inzake een aantal andere door verzoekers I en II geclaimde kunstvoorwerpen uit de NK-collectie.[1] De commissie heeft besloten de advisering ten aanzien van de door verzoekers I en II geclaimde werken in drie afzonderlijke procedures te laten plaatsvinden, geregistreerd onder de zaaknummers RC 1.113, RC 1.114 en RC 1.115. Dit is bij brieven van 22 juni 2009 en 24 augustus 2009 aan verzoekers I en II gemeld.
Met betrekking tot de objecten die uitsluitend door verzoekers I werden geclaimd, heeft de commissie op 29 juni 2010 een advies uitgebracht (RC 1.113). De twee kunstvoorwerpen die onderdeel zijn van zowel de claim van verzoekers I als de claim van verzoekers II (NK 688 en NK 3223 a-e) zijn ondergebracht in dossiernummer RC 1.114, waarover thans het eerste deeladvies RC 114-A volgt. Het deeladvies RC 1.114-B, inzake de claim op NK 688, zal in verband met lopend onderzoek op een later moment door de commissie worden uitgebracht, evenals het advies RC 1.115, dat kunstvoorwerpen betreft die uitsluitend door verzoekers II worden geclaimd.
Naar aanleiding van de adviesverzoeken inzake Gutmann heeft de commissie een onderzoek naar de feiten uitgevoerd, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een conceptonderzoeksrapport van 3 juli 2008. Hierop hebben verzoekers I en II bij brieven van respectievelijk 8 en 11 december 2008 een reactie gegeven, waarbij zowel verzoekers I als verzoekers II nieuwe informatie hebben overgelegd. De minister heeft op 12 december 2008 in reactie op het conceptrapport laten weten geen aanvullende feiten onder de aandacht van de commissie te willen brengen.
Naar aanleiding van de bovengemelde herindeling van de Gutmann-dossiers heeft de commissie op 4 augustus 2010 een nieuw conceptonderzoeksrapport opgesteld betreffende NK 688 en NK 3223 a-e (RC 1.114). Bij brieven van 4 augustus 2010 is dit conceptrapport voor commentaar toegezonden aan verzoekers I en II en bij brief van 5 augustus 2010 voor feitelijke aanvulling toegestuurd aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de staatssecretaris).[2] In reactie hierop heeft de staatssecretaris op 15 september 2010 laten weten geen aanvullende feiten onder de aandacht van de commissie te willen brengen. Verzoekers I reageerden op het conceptrapport bij brief met bijlagen van 13 oktober 2010 en verzoekers II bij brief met bijlagen van 12 november 2010.
Na de verzending van het conceptrapport van 4 augustus 2010 aan de respectieve verzoekers en de staatssecretaris zijn met betrekking tot NK 688 nieuwe onderzoeksgegevens naar voren gekomen. Deze gegevens gaven de commissie aanleiding tot het instellen van nader onderzoek. Aangezien een dergelijk nader onderzoek inzake het kaststel (NK 3223 a-e) niet noodzakelijk was, heeft de commissie besloten dossier RC 1.114 te splitsen in twee deeladviezen. Het onderhavige deeladvies RC 1.114-A betreft NK 3223 a-e en het deeladvies RC 1.114-B zal betrekking hebben op NK 688.
Naar aanleiding van de reacties van verzoekers I en II is het conceptonderzoeksrapport op punten aangepast. Het onderzoeksrapport betreffende dossier RC 1.114-A is vervolgens vastgesteld op 6 december 2010. Voor de feiten die ten grondslag liggen aan het onderhavige advies verwijst de commissie naar dit onderzoeksrapport.
Verzoekers II hebben zich tijdens de procedure laten bijstaan door advocaat O. Ossmann te Winterthur (Zwitserland).
[1] Het adviesverzoek van de minister van 18 april 2007 betreffende de door verzoekers I ingediende claim, zag op de objecten NK 596, NK 605, NK 688, NK 1960, NK 3147 A-B, NK 3214, NK 3215, NK 3216, NK 3217 en NK 3223 a-e. De Restitutiecommissie registreerde dit adviesverzoek aanvankelijk onder dossiernummer RC 1.74. Het adviesverzoek van de minister van 16 augustus 2007 betreffende de door verzoekers II ingediende claim zag oorspronkelijk op de bovengenoemde NK-werken, met uitzondering van NK 688. Dit adviesverzoek werd aanvankelijk door de Restitutiecommissie geregistreerd onder dossiernummer RC 1.94. Op 22 april 2009 lieten verzoekers II weten dat zij de objecten NK 605, NK 1960, NK 3147 A-B, NK 3214, NK 3215, NK 3216 en NK 3217 niet langer claimden. Daarnaast volgde op 15 juni 2009 een adviesverzoek van de minister betreffende een door verzoekers II ingediende claim op NK 688, NK 2758, NK 2947, NK 2965, NK 2966 en NK 2967. Naar aanleiding van deze ontwikkelingen heeft de commissie besloten tot een herverdeling van de dossiers Gutmann, zoals in het onderhavige advies uiteengezet.
[2] Op 24 februari 2010 heeft de Staatssecretaris van OCW het restitutiedossier van de minister overgenomen.