Het advies
Bij brief van 20 december 2004 verzocht de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Restitutiecommissie om advies over een verzoek van C. L.-R. tot teruggave van het schilderij Familieportret van J.M. Quinkhard (NK 2079).
Dossiernummer: RC 1.22
Soort advies: NK-collectie
Adviesdatum: 6 maart 2006
Periode bezitsverlies: 1940-1945
Oorspronkelijke eigenaar: Particulie
Plaats bezitsverlies: In Nederland
NK 2079 – Familieportret door J.M. Quinkhard (foto: RCE)
Bij brief van 20 december 2004 verzocht de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Restitutiecommissie om advies over een verzoek van C. L.-R. tot teruggave van het schilderij Familieportret van J.M. Quinkhard (NK 2079).
Aan deze adviesaanvraag ligt een op 7 november 2004 bij de Staatssecretaris van OCW ingediend restitutieverzoek van C. L.-R. (hierna: verzoekster) ten grondslag met betrekking tot het schilderij Familieportret van J.M. Quinkhard (NK 2079) uit het bezit van haar oudtante, Rosa Jacobson-Granaat. Aanleiding voor dit restitutieverzoek was een brief van Bureau Herkomst Gezocht (hierna: BHG) van 28 oktober 2004 aan diverse leden van de familie van Rosa Jacobson-Granaat met een verzoek om inlichtingen omtrent het schilderij van Quinkhard. In deze brief maakt BHG aangeschrevenen attent op de aanwezigheid van het betreffende schilderij in de NK-collectie, en op de mogelijkheid een restitutieverzoek in te dienen bij de staatssecretaris voor zover dit schilderij onvrijwillig is verloren.
Naar aanleiding van het aan de Restitutiecommissie voorgelegde restitutieverzoek heeft de commissie een onderzoek naar de feiten ingesteld. Dit onderzoek bestond voornamelijk uit de raadpleging van diverse archieven. De commissie heeft bij brief van 21 december 2004 tevens contact opgenomen met verzoekster teneinde de procedure van de commissie toe te lichten en nadere informatie te verkrijgen. Daarnaast heeft de commissie in het kader van het feitenonderzoek contact opgenomen met de heer A.D. F. en mevrouw C. M.-G.. Tevens heeft de commissie de heer R.E.O. Ekkart, directeur van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, een vraag van kunsthistorische aard voorgelegd.
De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in een conceptrapportage van 5 januari 2006, dat ter commentaar aan verzoekster is voorgelegd. Afgezien van een aanvullende opmerking van feitelijke aard kon verzoekster zich vinden in de weergave van de feiten in de conceptrapportage.
Voor de feiten die aan dit advies ten grondslag liggen verwijst de commissie naar de aldus op 6 maart 2006 vastgestelde rapportage, waarvan de inhoud wordt geacht deel uit te maken van dit advies.
a) De commissie laat zich bij haar advisering leiden door de beleidslijnen terzake van de Commissie Ekkart als overgenomen door de regering.
b) De commissie heeft zich de vraag gesteld of een uit te brengen advies invloed mag ondervinden van mogelijke consequenties in latere zaken. De commissie beantwoordt die vraag, behoudens onder bijzondere omstandigheden ontkennend omdat een dergelijke invloed bezwaarlijk kan worden tegengeworpen aan de betrokken verzoeker.
c) De commissie heeft zich voorts afgevraagd op welke wijze moet worden omgegaan met het gegeven dat bepaalde feiten niet meer te achterhalen zijn, dat bepaalde gegevens verloren zijn gegaan of niet zijn teruggevonden of anderszins bewijzen niet meer zijn bij te brengen. De commissie is daaromtrent van mening dat, indien het tijdsverloop (mede) oorzaak is van de ontstane problemen, het risico daarvoor, behoudens onder bijzondere omstandigheden, behoort te liggen bij de overheid.
d) De commissie is van mening dat inzichten en omstandigheden die naar algemene maatschappelijke opvattingen sinds de Tweede Wereldoorlog klaarblijkelijk zijn veranderd, gelijk mogen worden gesteld aan nova (nieuwe feiten).
e) Onder onvrijwillig bezitsverlies wordt ook verstaan verkopen zonder instemming van de kunsthandelaar door Verwalters of andere niet door de eigenaar aangestelde beheerders uit de onder hun beheer gestelde oude handelsvoorraad, voor zover de oorspronkelijke eigenaar of zijn erven niet het volledige profijt van de transactie heeft genoten of voor zover de eigenaar niet na de oorlog uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van rechten.
De Restitutiecommissie adviseert de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om het schilderij Familieportret van J.M. Quinkhard (NK 2079) terug te geven aan de erven van Rosa Jacobson-Granaat.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 6 maart 2006,
B.J. Asscher (voorzitter)
J.Th.M. Bank
J.C.M. Leijten
P.J.N. van Os
E.J. van Straaten
H.M. Verrijn Stuart
I.C. van der Vlies
Bij brief van 20 december 2004 verzocht de Staatssecretaris van OCW de Restitutiecommissie om advies over een verzoek tot teruggave van het schilderij Familieportret van J.M. Quinkhard (NK 2079). Het schilderij bevond zich op dat moment in bruikleen bij het Museum voor Moderne Kunst te Arnhem, waar het in depot werd bewaard. Aanleiding voor het restitutieverzoek vormde een brief van Bureau Herkomst Gezocht aan diverse familieleden van Rosa Jacobson-Granaat met een verzoek om inlichtingen over het schilderij.