Het advies
Bij brief van 2 april 2007 verzocht de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de Restitutiecommissie om advies over de te nemen beslissing op het verzoek van 14 maart 2007 van E.S. te Parijs, die optreedt als gemachtigde van de erfgenamen van Rosa en Jakob Oppenheimer (hierna: verzoekers), tot teruggave van de volgende kunstwerken:
NK 1771: P. Bordone, Portret van een man;
NK 2244: H.G. Pot, Vrolijk gezelschap aan tafel.
Beide schilderijen zijn volgens verzoekers afkomstig van één van de ondernemingen van het Margraf-concern te Berlijn, waarvan de joodse kunsthandelaars Rosa en Jakob Oppenheimer de enige aandeelhouders zouden zijn geweest. De geclaimde werken maken sinds hun recuperatie naar Nederland na de Tweede Wereldoorlog deel uit van de Nederlands Kunstbezit-collectie (hierna: NK-collectie) en bevinden zich thans in het depot van het Instituut Collectie Nederland te Rijswijk (hierna: ICN).