Feiten
Het schilderij NK 3424 behoorde tot een verzameling voorwerpen binnen de NK-collectie die tijdens de oorlog vermoedelijk niet naar Duitsland is weggevoerd, maar in Nederland is achtergebleven. Na de oorlog was het schilderij aanwezig in de gebouwen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te Den Haag, die tijdens de oorlog door de bezettingsautoriteiten gebruikt werden. Eind jaren vijftig zijn de achtergebleven kunstwerken geïnventariseerd. Op de zolder van de ambtswoning van de Minister van Buitenlandse Zaken op Plein 1813 werd het schilderij NK 3424 aangetroffen en omschreven als ‘Rottenhammer: Venus, Mars en Amor’. Na latere correcties inzake de titel en de kunstenaarsnaam stond het schilderij in de rijkscollectie ingeschreven als Venus en Adonis en Amor door J.A. Uytewael, met als voormalige toeschrijving: in de stijl van H. Rottenhammer.
Bureau Herkomst Gezocht heeft in de periode 2002–2004 onderzoek verricht naar de herkomstgeschiedenis van het schilderij NK 3424. Daarbij is onder meer nagegaan of het schilderij voorkomt op de inventarisatielijst van bij de roofbank Lippmann, Rosenthal & Co (Liro-bank) ingeleverde kunstwerken. Bij dit onderzoek werd duidelijk dat er tijdens de oorlog inderdaad een schilderij was ingeleverd dat mogelijk geïdentificeerd kan worden als NK 3424. Het betreft het kunstwerk ‘Mythologische voorst.’ door ‘J. Rottenhammer’ dat in 1943 door de Liro-bank werd verkocht aan een Duitse firma. Het betreffende Liro-schilderij behoorde toe aan de joodse eigenaar I.G., die met zijn familie op zijn onderduikadres werd opgepakt en op 9 april 1943 met zijn vrouw, twee dochters en jongste kleinzoon is omgekomen in het vernietigingskamp Sobibor. De bezetter nam G.’s verzameling waardevolle voorwerpen in beslag, waaronder het betreffende schilderij.
Bespreking advies
In de vergadering van 7 september 2005 maakte de Restitutiecommissie haar advies in deze zaak op. Na vaststelling dat de oorspronkelijke eigenaar het schilderijMythologische Voorstelling van de hand van J. Rottenhammer onvrijwillig heeft verloren door confiscatie, gaat de commissie in haar advies in op de vraag of dat schilderij identiek is aan het schilderij NK 3424. Hoewel sluitende bewijzen voor de herkomstgeschiedenis van NK 3424 tijdens de oorlog niet voorhanden zijn, acht de commissie zulks zeer waarschijnlijk, gezien de vervaardigersnaam, de voorstelling en de locatie waar NK 3424 na de oorlog is aangetroffen. Ook weegt zij in haar oordeel de verklaringen mee van één van beide verzoekers, die het schilderij als kind in het huis van zijn grootouders heeft zien hangen en daaromtrent meedeelde:
‘Hoewel ik niet het in uw bezit zijnde schilderij kan beschrijven en geen detailles daarvan kan meedelen aan U – Ik was de laatste keer bij mijn grootouders omkring den 28 ste augustus 1942 en toen dus maar juist 12 jaar geworden, meen ik mij te herinneren dat een “mythologisch” schilderij in de bibliotheek die zich achter de eetkamer bevond, aan de muur hing naast de dubbele deuren die van de eetkamer naar de bibliotheek leidden. […] Nog een aanleiding is dat mijn grootmoeder mij altijd, wanneer zij mij ontmoette mij met de bijnaam “Adonis” begroette (Ik was hun enige kleinkind toen) en daarbij op dat mythologische beeld aanspeelde.’
De Restitutiecommissie adviseert de staatssecretaris op grond van het voorgaande om het schilderij Venus en Adonis en Amor door J.A. Uytewael terug te geven aan de gezamenlijke erven. De staatssecretaris heeft dit advies op 7 november 2005 overgenomen.