Spring naar content
Advies inzake het verzoek tot teruggave van NK 2646

Paaslam door J. Beuckelaer

Dossiernummer: RC 1.1

Soort advies: NK-collectie

Adviesdatum: 22 maart 2002

Periode bezitsverlies: 1933-1940 1940-1945

Oorspronkelijke eigenaar: Particulier

Plaats bezitsverlies: Buiten Nederland

NK 2646 – Paaslam door J. Beuckelaer (foto: RCE)

  • NK 2646 - Paaslam door J. Beuckelaer (foto: RCE)

Het Advies

Bij brief van 8 februari 2002 heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de commissie verzocht te adviseren over de te nemen beslissing op het verzoek van de erven B. om teruggave van het schilderij “Paaslam” van J. Beuckelaer (NK 2646).

De feiten

Over het in juni 2001 ingediende verzoek om teruggave is door de Inspectie Cultuurbezit een onderzoek ingesteld. De resultaten van dat onderzoek zijn neergelegd in een onderzoeksrapport van 8 november 2001 dat aan de verzoekers is toegezonden.

Algemene overwegingen

De commissie laat zich bij haar advisering leiden door de beleidslijnen van de commissie Ekkart en de regering terzake, zoals weergegeven in de toelichting op het instellingsbesluit van de commissie.
De commissie heeft zich de vraag gesteld of een uit te brengen advies invloed mag ondervinden van mogelijke consequenties voor de beslissing in andere zaken. De commissie beantwoordt die vraag, behoudens bijzondere omstandigheden, ontkennend omdat een dergelijke invloed bezwaarlijk kan worden tegengeworpen aan de betrokken verzoeker.
De commissie heeft zich voorts afgevraagd op welke wijze moet worden omgegaan met het gegeven dat bepaalde feiten niet meer zijn te achterhalen, dat bepaalde gegevens zijn verloren gegaan of niet zijn teruggevonden, of anderszins bewijzen niet meer zijn bij te brengen. De commissie is daaromtrent van mening dat, indien het tijdsverloop (mede) oorzaak is van de ontstane problemen, het risico daarvoor, behoudens bijzondere omstandigheden, behoort te liggen bij de overheid.
De commissie is tenslotte van mening dat inzichten en omstandigheden die naar algemene maatschappelijke opvattingen sedert de Tweede Wereldoorlog klaarblijkelijk zijn veranderd, gelijk mogen worden gesteld aan nova (nieuwe feiten).

Bijzondere overwegingen

Uit voormeld onderzoeksrapport blijkt dat het schilderij “Paaslam” van J. Beuckelaer (NK 2646), eigendom van het joodse echtpaar B. te Wenen, tussen 1938 en 1941 onvrijwillig is verloren.

Zoals nog is bevestigd in een brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 16 november 2001 dienen verkopen en onvrijwillige verliezen, die direct verband houden met het Nazi-regime in Duitsland vanaf 1933 en in Oostenrijk vanaf 1938, in principe volgens dezelfde criteria te worden beoordeeld als verkopen en onvrijwillige verliezen in Nederland vanaf 10 mei 1940.

Deze criteria leiden tot de conclusie dat het verzoek om teruggave voor toewijzing in aanmerking komt. Het eigendomsrecht van verzoekster is in hoge mate aannemelijk. Op verjaring van het verzoek, dat niet eerder bij de bevoegde rechtsherstelorganen is ingediend, zal in het licht van het huidige beleid geen beroep worden gedaan. Zo al sprake zou zijn geweest van onvrijwillig verlies dat gepaard is gegaan met een onvrijwillige verkoop, kan geen terugbetaling van de mogelijke verkoopopbrengst worden verlangd, reeds omdat enig houvast om deze opbrengst vast te stellen ontbreekt.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande is het advies van de commissie aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om over te gaan tot teruggave van het schilderij “Paaslam” van J. Beuckelaer (NK 2646) aan de erven B.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 25 maart 2002.

J.M. Polak (voorzitter) B.J. Asscher (vice-voorzitter)

J.Th.M. Bank J.C.M. Leijten

E.J. van Straaten H.M. Verrijn Stuart

Samenvatting RC 1.1

PAASLAM VAN DE BEUCKELAER (NK 2646)

Op 8 februari 2002 verzocht de staatssecretaris de Restitutie Commissie te adviseren over de te nemen beslissing op het verzoek tot teruggave van het schilderij Paaslam van De Beuckelaer. In juni 2001 hadden de erven B. hiertoe een verzoek bij het ministerie ingediend.\