Spring naar content
Advies inzake het verzoek tot teruggave van het schilderij Venus en Adonis en Amor door J.A. Uytewael (NK 3424)

Venus en Amor door J.A. Uytewael

Dossiernummer: RC 1.24

Soort advies: NK-collectie

Adviesdatum: 7 september 2005

Periode bezitsverlies: 1940-1945

Oorspronkelijke eigenaar: Particulier

Plaats bezitsverlies: In Nederland

NK 3424 – Venus en Adonis en Amor door J.A. Uytewael (foto: RCE)

  • NK 3424 - Venus en Adonis en Amor door J.A. Uytewael (foto: RCE)

Het advies

Bij brieven van 23 december 2004 en 25 maart 2005 verzocht de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Restitutiecommissie om advies over de te nemen beslissing op de restitutieverzoeken van het schilderij NK 3424, Venus en Adonis en Amor door J.A. Uytewael uit de Rijkscollectie.

De procedure

Aan de twee adviesaanvragen van de staatssecretaris liggen twee verzoeken tot teruggave van het schilderij NK 3424 ten grondslag. Op 11 november 2004 diende G. (hierna: eerste verzoeker) een verzoek tot teruggave in, waarna op 1 maart 2005 een restitutieverzoek met betrekking tot hetzelfde schilderij volgde van v.H.M. (hierna: tweede verzoeker), een neef van G.

Aanleiding voor de beide restitutieverzoeken vormde een brief van Bureau Herkomst Gezocht (hierna: BHG) van 20 oktober 2004 waarin diverse leden van de familie Goudeket verzocht werd informatie te verschaffen betreffende het schilderij met inventarisnummer NK 3424. In genoemde brief meldde BHG dat NK 3424 wellicht afkomstig is uit bij de roofbank Lippmann, Rosenthal & Co. te Amsterdam ingeleverd bezit van Isaac Goudeket, de grootvader van verzoekers.

Naar aanleiding van het verzoek om advies heeft de Restitutiecommissie een onderzoek ingesteld naar de feiten, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een concept-onderzoeksrapport van 20 juni 2005. Dit concept is bij brieven van 28 juni 2005 voorgelegd aan verzoekers. Beide verzoekers reageerden op het conceptrapport, waarna dit op punten is aangepast. Op 4 augustus 2005 stelde de Restitutiecommissie het uiteindelijke onderzoeksrapport vast, dat ter kennisgeving aan verzoekers werd gezonden. Van voormelde stukken en bescheiden wordt de inhoud geacht in dit advies te zijn opgenomen en daarvan deel uit te maken.

Algemene overwegingen (ten aanzien van particulieren en kunsthandelaren)

a) De Restitutiecommissie laat zich bij haar advisering leiden door de beleidslijnen terzake van de Commissie Ekkart en de regering.
b) De Restitutiecommissie heeft zich de vraag gesteld of een uit te brengen advies invloed mag ondervinden van mogelijke consequenties voor de beslissing in latere zaken. De commissie beantwoordt die vraag, behoudens bijzondere omstandigheden, ontkennend, omdat een dergelijke invloed bezwaarlijk kan worden tegengeworpen aan de betrokken verzoeker.
c) De Restitutiecommissie heeft zich voorts afgevraagd op welke wijze moet worden omgegaan met het gegeven dat bepaalde feiten niet meer te achterhalen zijn, dat bepaalde gegevens verloren zijn gegaan of niet zijn teruggevonden, of anderszins bewijzen niet meer zijn bij te brengen. De commissie is daaromtrent van mening dat, indien het tijdsverloop (mede) oorzaak is van de ontstane problemen, het risico daarvoor, behoudens bijzondere omstandigheden, behoort te liggen bij de overheid.
d) De Restitutiecommissie is van mening dat inzichten en omstandigheden die naar algemene maatschappelijke opvattingen sinds de Tweede Wereldoorlog klaarblijkelijk zijn veranderd, gelijk mogen worden gesteld aan nova (nieuwe feiten).

Algemene overweging (uitsluitend ten aanzien van kunsthandelaren)

e) Onder onvrijwillige verkopen worden ook verstaan verkopen zonder instemming van de kunsthandelaar door Verwalters of andere niet door de eigenaar aangestelde beheerders uit de onder hun beheer gestelde oude handelsvoorraad, voor zover de oorspronkelijke eigenaars of hun erven niet het volledige profijt van de transactie hebben genoten en voor zover de eigenaar niet na de oorlog uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van rechten.

Bijzondere overwegingen

  1. Verzoekers vragen restitutie van het schilderij NK 3424, Venus en Adonis en Amor door J.A. Uytewael in de hoedanigheid van erfgenaam van hun grootvader Isaac Goudeket. De commissie heeft in dit kader kennis genomen van twee verklaringen van erfrecht van Isaac Goudeket die zich in het onderzoeksdossier bevinden, de eerste opgesteld op 16 juli 1948 door notaris Adolph Roos te Amsterdam en de tweede opgesteld op 15 juni 1959 door notaris Antonie Wouter Voors te Heemstede. Verzoekers treden in deze procedure niet op namens de gezamenlijke erfgenamen. Eerste verzoeker treedt op voor zichzelf en tweede verzoeker heeft verklaard mede op te treden namens zijn zuster S.-M.
  2. Ten aanzien van het bezitsverlies tijdens de oorlog overweegt de commissie het volgende. Isaac Goudeket, geboren op 19 mei 1882 te Amsterdam en omgekomen op 9 april 1943 te Sobibor, was eigenaar van een schilderij dat in de jaren ’40 omschreven werd als een Mythologische voorstelling door J. Rottenhammer. In het onderzoeksrapport wordt het bezitsverlies uitgebreid beschreven, waarnaar wordt verwezen. Hier wordt volstaan met het volgende. Isaac Goudeket, van joodse origine, woonde en werkte tot eind 1942 te Amsterdam. Op 15 september 1942 dook hij met zijn gezin onder maar werd kort daarna alsnog gearresteerd. Met zijn vrouw, twee dochters en jongste kleinzoon kwam hij op 9 april 1943 om in het vernietigingskamp Sobibor. Zijn dochter G. en zijn oudste kleinzoon G., een van de huidige verzoekers, behoorden tot zijn weinige directe familieleden die de oorlog overleefden. Bij niet-joodse kennissen had Isaac Goudeket voor zijn arrestatie een hoeveelheid waardevolle voorwerpen ondergebracht waar de bezetter alsnog de hand op wist te leggen. Op 22 januari 1943 zond het Devisenschutzkommando een inventarislijst van deze goederen aan de Duitse roofinstelling Lippmann, Rosenthal & Co. (de zogenaamde Liro-bank). De lijst vermeldt naast zes andere schilderijen en vele zilveren voorwerpen een ‘Oelgemälde von dem Maler J. Rotenhammer‘. Volgens de Liro-schilderijenlijst heeft de roofbank op 13 september 1943 de ‘Mythologische voorst.‘ door ‘J. Rottenhammer‘ voor 100 gulden verkocht aan de firma Lempertz te Keulen, een van de belangrijkste afnemers van het bij de Liro-bank ingeleverde joodse kunstbezit. Wat er met het schilderij van Rottenhammer is gebeurd na aankoop door de firma Lempertz, is onbekend. Dat Isaac Goudeket een schilderij dat wordt omschreven als een Mythologische voorstelling door de kunstenaar J. Rottenhammer onvrijwillig, als direct gevolg van het nazi-regime, heeft verloren, staat hiermee voor de commissie vast.
  3. Met betrekking tot de herkomst van het geclaimde schilderij Venus en Adonis en Amor door J.A. Uytewael (NK 3424) is het volgende bekend. Uit archiefstukken van de opvolgende beheerders van de NK-collectie blijkt dat het schilderij NK 3424 tot een groep voorwerpen binnen de NK-collectie behoort die tijdens de oorlog vermoedelijk niet naar Duitsland zijn weggevoerd maar in Nederland zijn achtergebleven, en na de oorlog aanwezig waren in de gebouwen van het ministerie van Buitenlandse Zaken op het Plein te Den Haag. Deze locatie werd tijdens de oorlog gebruikt door de bezettingsautoriteiten. Vooral in de ambtswoning op Plein 1813, nr. 2 werden na de oorlog verscheidene goederen aangetroffen welke kennelijk door de Duitse bezetters waren achtergelaten. Zo ook het schilderij NK 3424, dat destijds in een inventarislijst nog omschreven werd als ‘Rottenhammer: Venus, Mars en Amor‘. Later zijn correcties in zowel de titel als de kunstenaarsnaam aangebracht. Het schilderij staat thans in de Rijkscollectie ingeschreven als Venus en Adonis en Amor door J.A. Uytewael, met als voormalige toeschrijving: ‘in de stijl van H. Rottenhammer‘. Sluitende bewijzen voor de herkomstgeschiedenis van NK 3424 tijdens de oorlog zijn hiermee niet voorhanden. Dat NK 3424 identiek is aan het Liro-schilderij van Goudeket is echter waarschijnlijk, gezien de vervaardigersnaam, de voorstelling en de locatie waar NK 3424 na de oorlog is aangetroffen. Dr. R.E.O. Ekkart, voormalig hoofd van BHG en directeur van het Rijksinstituut voor Kunsthistorische Documentatie concludeerde na raadpleging van de tijdens het onderzoek door BHG bijeen gebrachte informatie: ‘De kans dat NK 3424 inderdaad het schilderij van Goudeket is, is m.i. zeer groot‘. Deze uitkomsten van het herkomstonderzoek door BHG vormden eind 2004 aanleiding voor het bureau contact op te nemen met de familie Goudeket, wat leidde tot indiening van de twee claims. Eerste verzoeker omschreef op verzoek van de Restitutiecommissie het door zijn grootvader verloren schilderij als volgt:”Hoewel ik niet het in uw bezit zijnde schilderij kan beschrijven en geen detailles daarvan kan meedelen aan U – Ik was de laatste keer bij mijn grootouders omkring den 28 ste augustus 1942 en toen dus maar juist 12 jaar geworden, meen ik mij te herinneren dat een “mythologisch” schilderij in de bibliotheek die zich achter de eetkamer bevond, aan de muur hing naast de dubbele deuren die van de eetkamer naar de bibliotheek leidden. […] Nog een aanleiding is dat mijn grootmoeder mij altijd, wanneer zij mij ontmoette mij met de bijnaam “Adonis” begroette (Ik was hun enige kleinkind toen) en daarbij op dat mythologische beeld aanspeelde.”De commissie acht het hiermee voldoende aannemelijk dat NK 3424 het door Isaac Goudeket verloren schilderij betreft.
  4. Tot voor kort was de familie van Isaac Goudeket niet op de hoogte van de verblijfplaats van het betreffende schilderij. Van een afgehandeld verzoek tot teruggave van dit schilderij is dan ook geen sprake. Aan het einde van de jaren ’50 heeft de Nederlandse overheid wel een ander schilderij uit het bezit van Isaac Goudeket aan de familie gerestitueerd. Dit kunstwerk was gedurende de oorlog eveneens bij de Liro-bank terechtgekomen. Het betreft een landschap met koeien door de schilder A. Verhoesen dat na de bevrijding uit Duitsland kon worden gerecupereerd. Het schilderij is op 9 oktober 1959 overgedragen aan de zoon van M.-G., v.H.M., in de huidige procedure tweede verzoeker. De commissie heeft in dit kader kennisgenomen van de klacht van eerste verzoeker, G., dat hij van de vondst en de teruggave van het schilderij van Verhoesen in 1959 door de Nederlandse autoriteiten aan zijn neef nooit op de hoogte is gesteld.
  5. De commissie acht op grond van het voorgaande het verzoek tot teruggave van het schilderij Venus en Adonis en Amor door J.A. Uytewael (NK 3424) aan de gezamenlijke erfgenamen van Isaac Goudeket, toewijsbaar.

Conclusie

De Restitutiecommissie adviseert de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om het schilderij Venus en Adonis en Amor door J.A. Uytewael (NK 3424) terug te geven aan de erven van Isaac Goudeket.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 september 2005,

B.J. Asscher (voorzitter)
J.Th.M. Bank
J.C.M. Leijten
P.J.N. van Os
E.J. van Straaten
H.M. Verrijn Stuart
I.C. van der Vlies

Samenvatting RC 1.24

VENUS EN ADONIS EN AMOR VAN J.A. UYTEWAEL

Een volgend advies van de Restitutiecommissie in 2005 betrof het schilderij Venus en Adonis en Amor door J.A. Uytewael. Het schilderij maakte onder inventarisnummer NK 3424 deel uit van de rijkscollectie. Naar aanleiding van een tweetal restitutieverzoeken, afkomstig van verschillende familieleden van de oorspronkelijke eigenaar, verzocht de Staatssecretaris van OCW de Restitutiecommissie bij brieven van 23 december 2004 en 25 maart 2005 om advies.