Spring naar content
Advies inzake het verzoek tot teruggave van Het uitladen van de hooiwagen van Isaac van Ostade

Het uitladen van de hooiwagen van Isaac van Ostade

Dossiernummer: RC 1.54

Soort advies: NK-collectie

Adviesdatum: 1 oktober 2007

Periode bezitsverlies: 1940-1945

Oorspronkelijke eigenaar: Particulier

Plaats bezitsverlies: Buiten Nederland

NK 1861 – Het uitladen van de hooiwagen door Isaac van Ostade (foto: RCE)

  • NK 1861 - Het uitladen van de hooiwagen door Isaac van Ostade (foto: RCE)

Het advies

Bij brief van 31 oktober 2006 verzocht de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de Restitutiecommissie om advies over de te nemen beslissing op het verzoek van 23 augustus 2006 van A.M. te Frankrijk (hierna: verzoeker) tot teruggave van een schilderij van Isaac van Ostade, genaamd Het uitladen van de hooiwagen (NK 1861). Het geclaimde werk maakt deel uit van de collectie Nederlands Kunstbezit en is in langdurige bruikleen in het Stadsmuseum te IJsselstein.

De procedure

Naar aanleiding van het restitutieverzoek heeft de commissie een onderzoek naar de feiten uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in een conceptrapport van 11 juni 2007 dat bij brief van 13 juli 2007 is voorgelegd aan verzoeker. Daarbij werd verzoeker gevraagd om enkele aanvullende stukken. Na diens reactie bij brief van 1 augustus 2007, waarbij de gevraagde gegevens werden toegezonden, is het rapport vastgesteld op 1 oktober 2007. Voor de feiten in deze zaak verwijst de commissie naar het onderzoeksrapport, dat geacht wordt deel uit te maken van dit advies.

Algemene overwegingen

a) De commissie laat zich bij haar advisering leiden door de beleidslijnen terzake van de Commissie Ekkart als overgenomen door de regering.

b) De commissie heeft zich de vraag gesteld of een uit te brengen advies invloed mag ondervinden van mogelijke consequenties in latere zaken. De commissie beantwoordt die vraag, behoudens onder bijzondere omstandigheden ontkennend omdat een dergelijke invloed bezwaarlijk kan worden tegengeworpen aan de betrokken verzoeker.

c) De commissie heeft zich voorts afgevraagd op welke wijze moet worden omgegaan met het gegeven dat bepaalde feiten niet meer te achterhalen zijn, dat bepaalde gegevens verloren zijn gegaan of niet zijn teruggevonden of anderszins bewijzen niet meer zijn bij te brengen. De commissie is daaromtrent van mening dat, indien het tijdsverloop (mede) oorzaak is van de ontstane problemen, het risico daarvoor, behoudens onder bijzondere omstandigheden, behoort te liggen bij de overheid.

d) De commissie is van mening dat inzichten en omstandigheden die naar algemene maatschappelijke opvattingen sinds de Tweede Wereldoorlog klaarblijkelijk zijn veranderd, gelijk mogen worden gesteld aan nova (nieuwe feiten).

e) Onder onvrijwillig bezitsverlies wordt ook verstaan verkopen zonder instemming van de kunsthandelaar door Verwalters of andere niet door de eigenaar aangestelde beheerders uit de onder hun beheer gestelde oude handelsvoorraad, voor zover de oorspronkelijke eigenaar of zijn erven niet het volledige profijt van de transactie heeft genoten of voor zover de eigenaar niet na de oorlog uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van rechten.

Bijzondere overwegingen

  1. Verzoeker vraagt restitutie van het 17e-eeuwse schilderij Het uitladen van de hooiwagen van Isaac van Ostade in hoedanigheid van erfgenaam van Anna Emilie Jaffé-Gluge (hierna: Anna Jaffé). Verzoeker heeft verklaard daarbij de overige erfgenamen te vertegenwoordigen. Anna Jaffé was gehuwd met Joseph John Jaffé (hierna: John Jaffé), die op 6 mei 1934 overleed. Anna Jaffé overleed in maart 1942. Zij had vier familieden tot erfgenaam benoemd, onder wie haar neef G.C. Verzoeker heeft verklaard diens kleinzoon te zijn.
  2. Het onderzoek heeft het volgende uitgewezen. De joodse John Jaffé en zijn eveneens joodse echtgenote Anna Jaffé bezaten de Britse nationaliteit, maar woonden te Nice in Frankrijk in Villa Jaffé. Het echtpaar was in het bezit van een aanzienlijke kunstverzameling. De commissie heeft naar aanleiding van het onderzoek voldoende aanwijzingen om te kunnen concluderen dat ook het geclaimde schilderij NK 1861 tot de collectie Jaffé behoorde. In het derde deel van het standaardwerk Beschreibendes und kritisches Verzeichnis der Werke der hervorragendsten Holländischen Maler des XVII. Jahrhunderts van dr. C. Hofstede de Groot, dat in 1910 verscheen, werd John Jaffé als laatste eigenaar van een paneel van I. van Ostade genoemd. De omschrijving van het paneel vertoont naar het oordeel van de commissie overtuigende gelijkenis met het geclaimde werk NK 1861. Daarnaast heeft verzoeker verklaard dat verschillende familieleden, die Villa Jaffé tussen 1935 en 1938 bezochten, de afbeelding van NK 1861 op de website van BHG hebben herkend als voormalig bezit van het echtpaar Jaffé.
  3. Nice werd gedurende de Tweede Wereldoorlog bestuurd door het met de nazi’s collaborerende Vichy-regime. Na het overlijden van Anna Jaffé in maart 1942 werd in oktober 1942 door het Commissariat General aux Affaires Juives een administrateur aangesteld om de nalatenschap van Anna Jaffé te beheren. In weerwil van verzet van de erfgenamen werd de kunstcollectie van het echtpaar Jaffé door de autoriteiten op 12 en 13 juli 1943 geveild te Nice. De commissie acht aannemelijk dat ook het geclaimde werk NK 1861 werd geveild. Ten bewijze daarvan heeft verzoeker op verzoek van de commissie een kopie van de geïllustreerde veilingcatalogus gevoegd, waarop een afbeelding is te zien die overeenkomt met het geclaimde werk NK 1861. Deze conclusie wordt bevestigd door het feit dat onderzoek in de fotocollectie van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie heeft laten zien dat binnen het genre van Isaac van Ostade boerentaferelen veel voorkomen, maar een afbeelding van een geladen hooiwagen zelden voorkomt. De commissie acht derhalve zeer aannemelijk dat het geclaimde werk NK 1861 afkomstig is uit de geveilde boedel van het echtpaar Jaffé.
  4. Uit verschillende documenten is verder gebleken dat het schilderij op de veiling is gekocht door een zekere Madame Bonfils, van wie geen nadere gegevens bekend zijn, en vervolgens in september 1943 door W.A. Hofer ten behoeve van de collectie van Göring is aangekocht van een kunsthandelaar te Parijs.
  5. Na de oorlog is het schilderij vanuit München abusievelijk naar Nederland gerecupereerd. Vermoedelijk heeft de Stichting Nederlands Kunstbezit naar aanleiding van een naoorlogse verklaring van Hofer geconcludeerd dat het werk afkomstig was van een Amsterdamse kunsthandelaar. Op het interne aangifte formulier van de SNK, behorend bij NK 1861, wordt dan ook aangegeven dat het werk oorspronkelijk toebehoorde aan een Amsterdamse kunsthandelaar. De commissie acht aannemelijk dat genoemde verklaring van Hofer op een vergissing berustte, waardoor ook de archiefgegevens van de SNK met betrekking tot de herkomst van het schilderij onjuist zijn. Voorzover bekend zijn na de oorlog geen restitutieverzoeken ingediend met betrekking tot NK 1861.
  6. Ingevolge het geldende rijksbeleid met betrekking tot de restitutie van cultuurgoederen kan tot teruggave worden geadviseerd indien in hoge mate aannemelijk is dat het geclaimde voorwerp oorspronkelijk eigendom was van Anna Jaffé en indien er sprake is geweest van onvrijwillig bezitsverlies door omstandigheden die direct verband hielden met het naziregime.
  7. Op basis van het hiervoor beschreven onderzoek concludeert de commissie dat aan beide voorwaarden voor restitutie is voldaan. De commissie is van oordeel dat er voldoende aanwijzingen zijn om aan te nemen dat het werk NK 1861 aan Anna Jaffé toebehoorde tot haar overlijden in maart 1942 en nadien zonder toestemming van de erfgenamen is geveild door de met de nazi’s collaborerende Franse autoriteiten te Nice. Daarmee staat vast dat sprake is van onvrijwillig bezitsverlies. Van een in het verleden afgehandelde zaak is geen sprake, zodat er ook verder geen beletselen zijn voor toewijzing van het restitutieverzoek.

Conclusie

De Restitutiecommissie adviseert de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om het schilderij Het uitladen van de hooiwagen van Isaac van Ostade (NK 1861) te restitueren aan de erven van Anna Jaffé.

Aldus vastgesteld in de vergadering 1 oktober 2007,

B.J. Asscher (voorzitter)
J.Th.M. Bank
J.C.M. Leijten P.J.N. van Os
E.J. van Straaten
H.M. Verrijn Stuart
I.C. van der Vlies (vice-voorzitter)