Spring naar content
Advies inzake het verzoek tot teruggave van NK 1644

Stilleven met gerookte haring, oesters en rookgerei door Floris van Schooten

Dossiernummer: RC 1.8

Soort advies: NK-collectie

Adviesdatum: 24 april 2003

Periode bezitsverlies: 1940-1945

Oorspronkelijke eigenaar: Particulier

Plaats bezitsverlies: In Nederland

NK 1644 – Stilleven met gerookte haring, oesters en rookgerei door Floris van Schooten(foto: RCE)

  • NK 1644 - Stilleven met gerookte haring, oesters en rookgerei door Floris van Schooten(foto: RCE)

Het advies

Bij brief van 12 september 2002 heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de Restitutie Commissie verzocht te adviseren over de te nemen beslissing op het verzoek van 1 augustus 2002 van mevrouw M.P. S.-S. om teruggave van het schilderij Stilleven met gerookte haring, oesters en rookgerei (NK 1644).

De feiten

Naar aanleiding van het verzoek om teruggave heeft de Restitutie Commissie het door Bureau Herkomst Gezocht opgestelde onderzoeksrapport van 18 maart 2002 opgevraagd, dat aan verzoekster is toegezonden. Nader onderzoek werd door of namens de Commissie uitgevoerd in het archief van de Stichting Nederlandsch Kunstbezit (SNK), en verzoekster werd om nadere inlichtingen gevraagd.

Algemene overwegingen

De Restitutie Commissie laat zich bij haar advisering leiden door de beleidslijnen ter zake van de Commissie Ekkart en de regering.

De Restitutie Commissie heeft zich de vraag gesteld of een uit te brengen advies invloed mag ondervinden van mogelijke consequenties voor de beslissing in andere zaken. De Commissie beantwoordt die vraag, behoudens bijzondere omstandigheden, ontkennend, omdat een dergelijke invloed bezwaarlijk kan worden tegengeworpen aan de betrokken verzoeker.

De Restitutie Commissie heeft zich voorts afgevraagd op welke wijze moet worden omgegaan met het gegeven dat bepaalde feiten niet meer te achterhalen zijn, dat bepaalde gegevens verloren zijn gegaan of niet zijn teruggevonden, of anderszins bewijzen niet meer zijn bij te brengen. De Commissie is daaromtrent van mening dat, indien het tijdsverloop (mede) oorzaak is van de ontstane problemen, het risico daarvoor, behoudens bijzondere omstandigheden, behoort te liggen bij de overheid.

De Restitutie Commissie is ten slotte van mening dat inzichten en omstandigheden die sinds de Tweede Wereldoorlog klaarblijkelijk zijn veranderd, naar algemene maatschappelijke opvattingen gelijk mogen worden gesteld aan nova (nieuwe feiten).

Bijzondere overwegingen

  1. Verzoekster is enig erfgenaam van haar oom, de heer O.H. B. (hierna B.), getuige de mededeling van gemachtigde van verzoekster en executeur testamentair in de nalatenschap van B. de heer mr. R.J.C. van H. notaris te Amsterdam, in zijn brief aan de Commissie van 18 december 2002.
  2. Uit voormeld onderzoeksrapport blijkt dat Stilleven met gerookte haring, oesters en rookgerei van Floris van Schooten (NK 1644) vanaf omstreeks 1930 tot 1943 eigendom was van de tijdens het nazi-regime als joods aangemerkte B.
  3. Ten aanzien van het bezitsverlies van de Floris van Schooten is bekend dat B., nadat hij het schilderij enige tijd voor de nazi’s verborgen had weten te houden, dit in 1943 verkocht voor een bedrag van 12.500 gulden via een Nederlandse tussenpersoon aan een Duitse of Oostenrijkse koper. In een brief van 13 oktober 1947 aan de SNK beschrijft B. de verkoop als volgt: “Daar ik in 1942 als Jood practisch niet meer over geld kon beschikken (…), was ik gedwongen door bemiddeling van den Heer J. Looy een stilleven van Floris van Schooten, dat ik had laten onderduiken, naar Duitsland te verkopen. De opbrengst dacht ik nodig te hebben om naar Engeland uit te wijken, wat mij echter niet mocht gelukken.” Verschillende verklaringen van betrokkenen bij deze verkoop in het archief van de SNK bevestigen de aldus beschreven gang van zaken.
  4. De Floris van Schooten is onvrijwillig, als gevolg van vervolging door het nazi-regime, uit het bezit van B. geraakt en het verzoek om teruggave is dan ook toewijsbaar.
  5. Ten aanzien van de vraag of tegenover deze teruggave aan verzoekster door haar enig bedrag ter zake van terugbetaling van de verkoopopbrengst moet worden betaald, stelt de Commissie voorop dat zij er van uitgaat overeenkomstig de vierde aanbeveling van de Commissie Ekkart van 26 april 2001, dat terugbetaling van verkoopopbrengsten alleen in het geding gebracht behoort te worden indien en voor zover de toenmalige verkoper die opbrengsten daadwerkelijk ter vrije beschikking heeft gekregen.
  6. Gelet op de invoering vanaf eind 1941 in Nederland van de anti-joodse maatregelen – de zogenaamde Liro-verordeningen – waarmee joodse burgers de beschikkingsbevoegdheid over hun vermogen grotendeels werd ontnomen, acht de Commissie het alleszins gerechtvaardigd te vooronderstellen dat van een vrije beschikking over in 1943 door B. verkregen gelden, behoudens aanwijzingen van het tegendeel, geen sprake zal zijn geweest. Nu in casu de opbrengst van de onderhavige verkoop bestemd was voor de bekostiging van een vlucht naar het buitenland en die opzet is mislukt, mag – met toepassing van de algemene overweging ten aanzien van het ontbreken van nadere gegevens – worden aangenomen dat de verkoopopbrengst van 12.500 gulden niet daadwerkelijk ter vrije beschikking van B. is gekomen. Dat B. kort na de verkoop van de Floris van Schooten werd geïnterneerd in kamp Westerbork en dat, zoals uit een naoorlogse verklaring uit het SNK archief kan worden afgeleid, ter voorkoming van transport van B. en zijn echtgenote naar een vernietigingskamp een bedrag zou zijn betaald (Sperrung), bevestigt deze conclusie te meer. Er is mitsdien geen reden tot enige terugbetaling te besluiten.
  7. Aan die conclusie doet niet af dat B. blijkens het onderzoeksrapport tot vijf keer toe – in 1947, 1948, 1955, 1964 en 1973 – een verzoek om terugkoop heeft gedaan, en in 1955, 1964 en 1973 heeft aangeboden het volle verkoopbedrag van 12.500 gulden te betalen ofschoon hij dit bedrag naar de Commissie aanneemt nimmer ter vrije beschikking heeft gekregen. Dit herhaalde aanbod moet worden gezien in het licht van pogingen om het schilderij bij minnelijke schikking in handen te krijgen, en mag niet worden uitgelegd als een afzien van aanspraak op teruggave zonder terugbetaling.

Conclusie

Gezien het vorenstaande adviseert de Commissie de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om het schilderij Stilleven met gerookte haring, oesters en rookgerei (NK 1644) terug te geven aan de erven van B.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 april 2003

J.M. Polak (voorzitter)
B.J. Asscher (vice-voorzitter)
J.Th.M. Bank
J.C.M. Leijten
E.J. van Straaten
H.M. Verrijn Stuart

Samenvatting

STILLEVEN MET GEROOKTE HARING, OESTERS EN ROOKGEREI VAN FLORIS VAN SCHOOTEN

Deze zaak symboliseert voor de commissie in zekere zin de essentie van haar werk. Om die reden is het schilderij waar het hier om gaat, het 17e eeuwse paneel Stilleven met gerookte haring, oesters en rookgerei van de hand van Floris van Schooten (NK 1644), op de voorkant van Verslag 2003 afgebeeld. Naar aanleiding van een verzoek tot teruggave van 1 augustus 2002 van de erven van de oorspronkelijke eigenaar verzocht de Staatssecretaris van Cultuur de Restitutie Commissie bij brief van 12 september 2002 om advies. De commissie verzocht hierop onderzoeksbureau Bureau Herkomst Gezocht een onderzoeksrapport op te stellen. Een medeauteur van Betwist Bezit, tevens medewerker van dit bureau, had aan de herkomstgeschiedenis van het schilderij in genoemd boek al ruimschoots aandacht besteed. Het onderzoek kon daardoor in relatief korte tijd worden afgerond.