Integriteitscode
(26 oktober 2023)
De Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog besluit tot vaststelling van de onderstaande integriteitscode (hierna ook: “Code”).
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. In deze Code wordt verstaan onder:
a. Restitutiecommissie: de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog te Den Haag;
b. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
c. CAOP: de stichting Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel te Den Haag;
d. Voorzitter: de voorzitter van de Restitutiecommissie.
e. Plaatsvervangend Voorzitter: de plaatsvervangend voorzitter van de Restitutiecommissie;
f. Leden: de Voorzitter, de Plaatsvervangend Voorzitter en de overige leden van de Restitutiecommissie;
g. Secretariaat: de afdeling die de Restitutiecommissie ondersteunt bij de uitvoering van haar taak;
h. Medewerkers: de bij het Secretariaat werkzame CAOP-medewerkers, thans een officemanager, een procescoördinator en een aantal secretarissen;
i. Reglement: het geldende Reglement werkwijze Restitutiecommissie, zoals gepubliceerd op de website van de Restitutiecommissie;
j. Onafhankelijke Vertrouwenspersoon: de persoon als bedoeld in artikel 11, eerste lid;
k. Integriteitscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 11, derde lid.
Artikel 2 Toepassingsgebied
Deze Code is van toepassing op de Leden en de Medewerkers.
Artikel 3 Vaststelling en wijziging Code
1. De Restitutiecommissie stelt de Code vast en wijzigt hem zo nodig.
2. De Leden en Medewerkers evalueren ten minste eenmaal in de vier jaar na de inwerkingtreding van de Code de werking van de Code. De uitkomsten van een evaluatie kunnen aanleiding geven de Code te wijzigen.
3. De Restitutiecommissie zorgt dat de Code openbaar wordt gemaakt, onder meer door publicatie op de website van de Restitutiecommissie.
Artikel 4 Uitleg en toepassing Code
1. De Restitutiecommissie beslist in gevallen waarin:
a. niet is voorzien in de Code;
b. de tekst van de Code aanleiding geeft tot verschil in interpretatie; dan wel
c. toepassing van de Code leidt tot een kennelijke onbillijkheid.
Artikel 5 Kernwaarden integriteit
1. Voor de Restitutiecommissie gelden onderstaande kernwaarden, zowel intern als extern, als richtsnoer voor integer handelen:
a. onafhankelijkheid;
b. openheid;
c. betrouwbaarheid;
d. respect.
2. Onafhankelijkheid houdt in dat de Leden en Medewerkers bij hun werkzaamheden in het kader van de Restitutiecommissie zelfstandig een mening of oordeel vormen of acties ondernemen zonder zich direct of indirect te laten beïnvloeden door personen, organisaties, instellingen en bedrijven waarmee de Restitutiecommissie in contact treedt.
3. Openheid houdt in dat de Leden en Medewerkers zich open stellen voor andermans meningen en voor nieuwe ervaringen. Zij geven openheid van zaken. Zij zijn transparant en stellen zich toegankelijk op voor anderen.
4. Betrouwbaarheid houdt in dat de Leden en Medewerkers eerlijk zijn, hun afspraken nakomen en op elkaar kunnen rekenen. Kennis en informatie waarover zij op grond van hun positie en functie beschikken, gebruiken zij uitsluitend voor het doel waarvoor die kennis en informatie is verworven of verstrekt.
5. Respect houdt in dat de Leden en Medewerkers alle betrokkenen bij de Restitutiecommissie, daaronder mede begrepen de verzoeker of verzoekers en de bezitter als bedoeld in het Reglement, in hun waarde laten. Zij respecteren de overtuigingen, meningen en handelwijzen van die anderen, voor zover die geen schade berokkenen aan derden.
Artikel 6 Voorkomen belangenverstrengeling
1. Leden en Medewerkers
a. melden bij de Restitutiecommissie financiële of andere belangen in en relaties met personen, organisaties, instellingen en bedrijven waarmee de Restitutiecommissie in contact treedt;
b. voorkomen – indien zich een geval voordoet als bedoeld onder a. – bevoordeling dan wel de schijn van bevoordeling van de bedoelde personen, organisaties, instellingen en bedrijven;
c. onthouden zich van betrokkenheid bij de besluitvorming over opdrachten van aanbieders van diensten aan de Restitutiecommissie ingeval zij familiale of andere persoonlijke betrekkingen met die aanbieders hebben.
Artikel 7 Werkzaamheden Secretariaat
1. Het Secretariaat is voor zijn werkzaamheden voor de Restitutiecommissie uitsluitend aan de Restitutiecommissie verantwoording verschuldigd.
2. Het Secretariaat werkt onder verantwoordelijkheid van de Voorzitter.
3. De Medewerkers hebben een dienstverlenende en adviserende taak ten behoeve van de Restitutiecommissie.
4. De taak van de secretarissen is primair het voorbereiden van adviezen of bindende adviezen van de Restitutiecommissie en het verrichten van andere voorbereidende werkzaamheden die verband houden met de taak van de Restitutiecommissie.
5. Contacten met partijen, als bedoeld in artikel 1 van het Reglement, worden, afhankelijk van de concrete omstandigheden en na overleg met de Voorzitter of Plaatsvervangend Voorzitter, verzorgd door de daartoe aangewezen Medewerker of Medewerkers.
6. Besluiten in de financiële sfeer worden genomen door de Restitutiecommissie, tenzij met de Medewerker of Medewerkers uitdrukkelijk anders is afgesproken.
7. Ten minste eenmaal per jaar evalueert de Restitutiecommissie de werkzaamheden van ieder van de Medewerkers. De Voorzitter bespreekt de evaluatie met de betrokken Medewerker.
Artikel 8 Aannemen giften en geschenken
1. Geschenken en giften die Leden of Medewerkers uit hoofde van hun functie ontvangen, melden zij aan de Voorzitter of Plaatsvervangend Voorzitter en dragen zij af aan de Restitutiecommissie.
2. In afwijking van het eerste lid mag een Lid of Medewerker giften of geschenken behouden die een waarde van minder dan € 75,- (vijfenzeventig euro) vertegenwoordigen, of die – voor zover niet bovenmatig – zijn ontvangen in het kader van bijvoorbeeld Kerstmis, een verjaardag en/of andere feestdagen of feestelijke gebeurtenissen.
3. Leden en Medewerkers weigeren een gift of geschenk altijd ingeval zij in een overleg- of onderhandelingssituatie met de gever verkeren of kunnen komen te verkeren.
Artikel 9 Nevenfuncties
1. Medewerkers melden bij de Restitutiecommissie al hun andere functies waarvan de uitoefening strijdig is of kan zijn met het belang van de Restitutiecommissie.
2. Medewerkers vervullen in beginsel geen betaalde of onbetaalde andere functies of nevenfuncties waarvan de uitoefening strijdig is of kan zijn met het belang van de Restitutiecommissie, tenzij de Voorzitter of de Plaatsvervangend Voorzitter, na overleg met de overige leden van de Restitutiecommissie, ten aanzien van een specifieke situatie tot het oordeel komt dat geen gevaar bestaat dat het uitoefenen van de desbetreffende functie of nevenfunctie leidt tot een belangenverstrengeling of tot schade voor de Restitutiecommissie.
3. Leden melden bij de Restitutiecommissie al hun functies en nevenfuncties waarvan de uitoefening strijdig is of kan zijn met het belang van de Restitutiecommissie. Hun functies en nevenfuncties worden gepubliceerd op de website van de Restitutiecommissie, voor zover zij van belang zijn voor het werkterrein van de Restitutiecommissie.
Artikel 10 Reizen, excursies en evenementen
1. Vergoedingen voor reizen van Leden in het kader van hun werkzaamheden ten behoeve van de Restitutiecommissie, daaronder begrepen reizen noodzakelijk voor het bijwonen van de vergaderingen van de Restitutiecommissie, geschieden op basis van de CAO Rijk (https://www.caorijk.nl/cao-rijk/hoofdstuk-10).
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op Medewerkers, tenzij het CAOP daarvoor een andere regeling heeft getroffen.
3. Het deelnemen door Leden of Medewerkers aan excursies en evenementen die relevant kunnen zijn voor het werkterrein van de Restitutiecommissie, al dan niet op uitnodiging van derden, is alleen toegestaan na melding hiervan aan de Voorzitter of de Plaatsvervangend Voorzitter.
4. Een buitenlandse dienstreis door Leden of Medewerkers op kosten van de Restitutiecommissie kan uitsluitend worden gemaakt na voorafgaande toestemming van de Voorzitter of de Plaatsvervangend Voorzitter, of – als deze reis ten minste een van de twee laatstgenoemden betreft – van de Restitutiecommissie. Een verzoek daartoe dient informatie te bevatten over het doel van de reis, het belang voor de Restitutiecommissie en de kosten.
Artikel 11 Vermoeden van met de Code strijdige handelingen
1. Leden of Medewerkers melden een vermoeden van een met de Code strijdige handeling binnen de Restitutiecommissie en/of binnen het Secretariaat aan de daartoe door de Restitutiecommissie aangewezen onafhankelijke vertrouwenspersoon.
2. Een melding als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt niet gedaan aan de pers of aan derden buiten de Restitutiecommissie.
3. De Onafhankelijke Vertrouwenspersoon behandelt de melding voortvarend, waarbij hij, afhankelijk van de aard van de melding, kan besluiten de melding ter behandeling voor te leggen aan een door de Restitutiecommissie, de Minister en het CAOP gezamenlijk benoemde Integriteitscommissie. De Integriteitscommissie bestaat uit drie leden die onafhankelijk zijn van de Restitutiecommissie, het Secretariaat en de Minister. De Integriteitscommissie behandelt de melding volgens een door de Restitutiecommissie, de Minister en het CAOP gezamenlijk opgesteld reglement.
De Onafhankelijke Vertrouwenspersoon of de Integriteitscommissie deelt zijn/haar oordeel over de melding schriftelijk mee aan:
a. de melder; en
b. de Restitutiecommissie.
4. De Restitutiecommissie beslist vervolgens of zij dat oordeel deelt en welke gevolgen dat dient te hebben. Zij deelt die beslissing aan de melder en betrokkenen mee.
Artikel 12 Vaststelling en inwerkingtreding
1. Deze Code is door Leden en Medewerkers vastgesteld op 26 oktober 2023.