DEN HAAG, 10 december 2013 – De Restitutiecommissie adviseert minister Bussemaker van OCW een eerdere beslissing tot afwijzing van de Koenigs-claim, in stand te laten. Het advies is overgenomen.
Het advies van 12 november 2013 gaat over 34 schilderijen en 37 tekeningen uit de vooroorlogse kunstcollectie van bankier Franz Wilhelm Koenigs. Van enkele schilderijen is dit niet met zekerheid vast komen te staan, voor het merendeel van de kunstwerken staat dit echter vast.
Vandaag de dag behoren deze werken tot de Rijkscollectie. De meeste kunstwerken maken deel uit van de zogeheten Nederlands Kunstbezit-collectie, die voornamelijk bestaat uit objecten die na de Tweede Wereldoorlog uit Duitsland naar Nederland zijn teruggehaald en in beheer zijn gegeven van de Nederlandse Staat. De tekeningen bevinden zich in Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam. Eén schilderij van Rubens behoort tot de collectie van het Rijksmuseum te Amsterdam.
Franz Koenigs was een, van oorsprong Duitse, bankier die zich in de jaren twintig van de vorige eeuw in Haarlem vestigde en later de Nederlandse nationaliteit heeft verworven. Hij bouwde in Nederland een belangrijke kunstcollectie op. In 2002 diende een kleindochter van Franz Koenigs een verzoek in tot restitutie van de 34 schilderijen en 37 tekeningen. Dit verzoek wees de staatssecretaris van OCW op 10 december 2003 af op advies van de Restitutiecommissie (RC 1.6). In de daarop volgende jaren hebben enkele van de familieleden van Franz Koenigs nieuw onderzoek verricht en zijn er nieuwe archiefstukken aan het licht gekomen. Deze familieleden hebben opnieuw een claim ingediend bij de minister van OCW. De minister heeft deze claim op 13 december 2010 aan de Restitutiecommissie voorgelegd met het verzoek om een hernieuwd advies uit te brengen. De commissie heeft naar aanleiding hiervan de claim in het advies van 12 november opnieuw onderzocht.
De commissie oordeelt in haar hernieuwd advies dat de nieuwe gegevens in samenhang met wat al bekend was geen aanleiding vormen om het eerder gegeven advies te herzien. Volgens de commissie is onvoldoende aannemelijk geworden dat het bezitsverlies van Franz Koenigs in direct verband staat met het naziregime. Hierbij heeft zij vooral van belang geoordeeld dat de niet-Joodse Franz Koenigs op 2 april 1940, dus vóór de Duitse inval, zijn collectie heeft overgedragen aan de in Nederland gevestigde bank bij wie hij een opeisbaar geworden schuld had. Pas na die overdracht, en na een daaropvolgende verkoop aan Nederlandse kopers, zijn kunstwerken in handen van de Nazi’s gekomen.
De commissie is van oordeel dat zij over alle gegevens heeft kunnen beschikken die nodig waren om te kunnen adviseren. Over bepaalde punten, waarop verzoekers tijdens de procedure nader onderzoek wilden afdwingen, oordeelt de commissie dat nadere bijzonderheden daarover niet relevant zijn voor de vraag of de geclaimde werken in aanmerking komen voor teruggave.
Over de Restitutiecommissie
De Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog adviseert over claims op tijdens de naziperiode verloren cultuurgoederen, zogeheten nazi-roofkunst. Sinds haar start in 2002 heeft de Restitutiecommissie 128 adviezen uitgebracht en zijn 140 claims aan haar voorgelegd. Sinds 1 januari 2009 is Willibrord Davids voorzitter van de Restitutiecommissie.
Disclaimer
Het bovenstaande bericht geeft een sterk verkorte samenvatting van het door de Restitutiecommissie aan de Minister van OCW uitgebrachte advies. Aan deze samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend. Slechts de volledige tekst is authentiek.
Relevant advies: Koenigs (II)