Afwijzing claim op schilderij van Salomon Koninck
Artikel26 maart 2015
De Restitutiecommissie heeft de minister van OCW geadviseerd een claim op een schilderij van Salomon Koninck uit de Rijkscollectie af te wijzen.
Op 7 december 2020 heeft de Commissie evaluatie restitutiebeleid cultuurgoederen Tweede Wereldoorlog, de commissie-Kohnstamm, met het advies Streven naar rechtvaardigheid gepleit voor een herijking en intensivering van het restitutiebeleid, onder meer door aanpassing van het beoordelingskader.
In vervolg op de aanbevelingen van de commissie Kohnstamm van 7 december 2020 (i) heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het Instellingsbesluit Restitutiecommissie per 22 april 2021 vervangen door een nieuw Instellingsbesluit. Net als tot dusverre brengt de Restitutiecommissie advies uit aan de minister, als de Staat de huidige bezitter van het cultuurgoed is, en geeft de Restitutiecommissie een bindend advies als een ander dan de Staat de huidige bezitter is. Dit nieuwe Instellingsbesluit omvat nu voor beide soorten gevallen het volledige kader waarlangs de Restitutiecommissie de verzoeken beoordeelt. Dit beoordelingskader bevat drie criteria: oorspronkelijke eigendom, onvrijwillig bezitsverlies en goede trouw bij de verwerving.
Is de Staat de bezitter van het cultuurgoed, dan gelden alleen de eerste twee criteria. Is daaraan voldaan, dan adviseert de Restitutiecommissie de minister tot restitutie zonder voorwaarden.
Is een ander dan de Staat de bezitter, dan wordt ook naar het derde criterium gekeken: goede trouw bij de verwerving. Als voldaan is aan de vereisten van oorspronkelijke eigendom en onvrijwillig bezitsverlies en deze bezitter niet te goeder trouw was (of zich niet op goede trouw wil beroepen), dan volgt restitutie zonder voorwaarden.
Was deze bezitter wel te goeder trouw, dan besluit de Restitutiecommissie óf tot restitutie zonder voorwaarden óf tot een bemiddelende oplossing. Bij die bemiddelende oplossing kunnen alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen, mits steeds voldaan wordt aan de verplichting van principe 8 van de Washington Principles “to achieve a just and fair solution, recognizing this may vary according to the facts and circumstances surrounding a specific case”.
Er geldt een overgangsregeling voor verzoeken die al bij de Restitutiecommissie in behandeling zijn. Is de Staat de huidige bezitter, dan wordt het nieuwe beoordelingskader toegepast als blijkt dat de verzoeker het daarmee eens is. Is een ander dan de Staat de huidige bezitter, dan wordt het nieuwe beoordelingskader alleen toegepast als beide partijen het daarmee eens zijn. Voorts geldt een beperkte mogelijkheid tot nieuwe beoordeling van reeds afgedane verzoeken.
De Restitutiecommissie heeft bovendien haar werkwijze aangepast en opgenomen in een nieuw Reglement. De nieuwe werkwijze van de Restitutiecommissie houdt in dat zij de communicatie met verzoekers zal intensiveren op de volgende manieren:
Voor verdere informatie kunt u terecht bij het secretariaat van de Restitutiecommissie (info@restitutiecommissie.nl / 070-3765992)
Reglement werkwijze Restitutiecommissie
Werkwijze RC en ECR ivm het feitenonderzoek
Blijf op de hoogte van alle nieuwe adviezen en ontwikkelingen binnen de Restitutiecommisse
Actueel
26 maart 2015
De Restitutiecommissie heeft de minister van OCW geadviseerd een claim op een schilderij van Salomon Koninck uit de Rijkscollectie af te wijzen.
14 maart 2024
De Restitutiecommissie adviseert de Staatssecretaris Cultuur en Media het olieverfschilderij Vechtende kaartspelers (kunstenaar onbekend) te restitueren aan de erven van de Joodse antiquair Meijer Marcus van Praag (1871-1943). Uit onderzoek blijkt dat Van Praag het schilderij vanuit zijn privécollectie in oktober 1941 aan een kunstverzamelaar heeft verkocht. Deze verkoop hield verband met de maatregelen van de bezetter tegen Joodse burgers en kwam voort uit lijfsbehoud.
27 juli 2020
De Restitutiecommissie heeft bij bindend advies van 13 juli 2020 besloten dat de gemeente Rotterdam een bronzen kandelaar en een bronzen wijwateremmer moet teruggeven aan de erfgenamen van de Joodse apotheker Emanuel Vita Israël (1873-1940).